Welke leerstijlen zijn er?

Onze hersenen bestaat uit twee helften - de linker- en rechterhersenhelft. Waar de rechterhersenhelft onze emoties, verbeeldingskracht, muzikaliteit, ruimtelijk inzicht en kleurwaarneming regelt, wordt de linkerhersenhelft geassocieerd met het rationele deel van ons brein, zoals logica, analyse, en details. Hierin bevinden zich ook de vaardigheden om te beredeneren, te tekenen en het herkennen van woorden, cijfers, letters en getallen.


Denken doen we op vier verschillende manieren, namelijk in beelden (visueel), op  het gehoor, door te luisteren (auditief), met gevoel (kinesthetisch) en met het verstand te beredeneren (digitaal), een onderverdeling die voortkomt uit de Meervoudige Intelligentie Theorie van Howard Gardner (1983).


We gebruiken allemaal deze leer- en denksystemen, maar we hebben wel hierin onze eigen natuurlijke en persoonlijke voorkeur. De manier van denken en informatie verwerken wordt dan ook gekenmerkt door de specifieke eigenschappen van de hersenhelft waar een voorkeur voor bestaat.


De kinderen waar we het hier over hebben, denken voornamelijk visueel en kinesthetisch. Dit betekent dat ze zowel in beelden (ook wel beelddenken genoemd) als met hun gevoel denken. Emoties kunnen tot wel 200.000 keer sterker worden ervaren dan gedachten. En een gedachte kan zich tonen in één beeld, waarbij in één seconde wel 32 beelden voorbij kunnen flitsen (op televisie zien we ongeveer 25 beelden per seconde). Dit gebeurt zo snel dat we ons er niet van bewust zijn dat emoties en beelden ook een vorm van denken zijn. De snelheid waarmee we tot antwoorden komen, maakt het soms lastig om uit te leggen hoe we tot onze beslissing zijn gekomen. Juist deze combinatie zorgt voor een andere leerstijl bij deze kinderen, wat we een rechtsgeoriënteerde leerstijl noemen.


Ons huidige onderwijssysteem is gebaseerd op een linksgeoriënteerde leerstijl en reikt de informatie aan voor de linkerhersenhelft, welke zich kenmerkt zich door het denken van begin naar einde, door het denken in systemen en structuren, door naar de details te kijken, door stap voor stap een verhaal op te bouwen. Dit sluit niet aan op de leerbehoeften van kinderen die van nature de voorkeur geven aan de rechterhersenhelft. Het is niet het onvermogen van het kind waar het last van heeft. Maar het vermogen! Deze kinderen leren vanuit het overzicht, hebben behoefte aan visuele ondersteuning en leren door te doen. Zo komen ze vaak tot creatieve en verrassende oplossingen, waarbij een probleem van verschillende kanten is belicht.


Om dit te realiseren is de Kernvisie methode, een rechtsgeoriënteerde leerstijl, ontwikkeld. De Kernvisie methode stelt het kind in staat om de informatie zo te interpreteren, dat het via de rechterhersenhelft opgenomen kan worden. Het laat kinderen bewust informatie opslaan in het lange termijngeheugen. En wat blijkt? Deze kinderen kunnen wel automatiseren en spelling toepassen, zij moeten de informatie alleen anders krijgen. Geen trucjes, maar een voor deze kinderen een geheel natuurlijke manier van leren!


Een afspraak boeken

Kenmerken rechts georiënteerde kinderen

Hieronder staan kenmerken die rechts georiënteerde kinderen, de zogenaamde beelddenkers, kunnen hebben.

Het hoeft niet zo te zijn dat een rechts georiënteerd kind alle kenmerken heeft.
 

  • Taalontwikkeling komt laat op gang
  • Motorisch trager of onhandiger (later leren fietsen, zwemmen, knippen, veters strikken, moeite met schrijven en pengreep)
  • Met speelgoed worden de mooiste dingen gebouwd
  • Moeite met automatiseren (weten zonder er nog over na te hoeven denken) van letters, woorden en taalregels
  • Moeite met het koppelen van een klank aan een letter
  • Voelen dingen heel goed aan, zijn sociaal en hebben een goed inlevingsvermogen
  • Hebben moeite met conflicten en kritiek en zijn (sfeer)gevoelig
  • Praten in termen als: die, dat, dinges, je weet wel
  • Moeite met automatiseren van sommen, cijfers en de tafels
  • Links en rechts blijft lang lastig
  • Moeite met oorzaak – gevolg denken
  • Moeite met de ‘tijd’ (klokkijken en tijdsbesef)
  • Moeite met het onthouden van dagen, maanden, namen van klasgenoten
  • Kunnen een antwoord op een vraag slecht beredeneren, maar weten wel het goede antwoord
  • Vinden het moeilijk om hoofd- en bijzaken te scheiden
  • Heeft problemen met het opvolgen van instructies
  • Goed in begrijpend lezen, verhalen vertellen, tekenen en andere creatieve vakken
  • Goed in ruimtelijk inzicht
  • Ongebruikelijke (maar goede) oplossingen voor problemen
  • Het beter onthouden van wat je gezien hebt, dan wat je hoort
  • Maken grote gedachtesprongen, flitsen van beeld naar beeld
  • Overzien een complexe situatie in één oogopslag maar hebben minder oog voor detail
  • Hebben veel fantasie
  • Nemen intuïtief beslissingen
  • Fotografisch geheugen
  • Muzikaal en artistiek
  • Vaak een zwak handschrift of moeite om tussen de lijnen te schrijven, nemen de pen heel hard vast en drukken heel hard op de pen bij het schrijven
  • Sneller afgeleid, lijken vaak niet te luisteren
  • Eerst moeten begrijpen en dan pas de leerstof eigen maken
  • Erfelijk (een beelddenkend kind heeft vaak een beelddenker als ouder)

 

Meestal hebben deze kinderen gemiddeld een lager werktempo, omdat ze steeds weer moeten vertalen, van taal naar beeld en van beeld naar taal.

Een afspraak boeken

7 tips voor kinderen

die visueel en gevoelsmatig denken

1. Maak gebruik van pictogrammen

Door simpele afbeeldingen te maken van een activiteit, weet jullie kind wat er van hem verwacht wordt. Zo kan je een volgorde aanbrengen. Wil je dat jullie kind zich zelfstandig gaat aankleden? Breng dan de volgende stappen in beeld; eerst je onderbroek, dan je shirt, vervolgens je broek, en als laatste je sokken en je schoenen.


2. Geef korte opdrachten

Geef jullie kind drie opdrachten en hij doet of de eerste of de laatste opdracht, maar nooit alle drie. Geef liever drie korte opdrachten na elkaar en zorg dat ze meteen uitvoerbaar zijn.


3. Luister goed naar de gedachtesprongen van een kind

Soms zegt jullie kind iets waarvan je denkt, waar gaat dit over? Heel vaak gaat jullie kind verder in een gesprek dat je een paar dagen geleden met hem voerde. Maar een kind kan ook iets op een andere manier interpreteren (associatie maken) waardoor je een heel andere reactie krijgt dan je verwacht.


4. Zorg voor structuur:

    ordening, duidelijkheid, regelmaat en authenticiteit

Zeg wat je doet en doe wat je zegt. Als je iets anders zegt dan je werkelijk doet, hebben kinderen die visueel en gevoelsmatig denken dat onmiddellijk door. Wees congruent (echt en oprecht) en geef overzicht, zodat jullie kind weet waar het aan toe is.


5. Geef ruimte aan creatieve ingevingen en behoeftes

Soms kunnen zij hele leuke dingen vragen en fantastische ideeën naar voren brengen. Neem ze vooral serieus


6. Leg uit door te tekenen en op te schrijven

Wanneer je iets wilt uitleggen, teken het dan even. Het wordt voor jullie kind veel duidelijker, omdat hij of zij het niet hoeft voor te stellen. Het ziet direct het beeld dat bedoeld wordt. Vaak zie je dat het kind zelf ook even wil tekenen als hij of zij iets wil vertellen.


7. Ga er vaak op uit

Ga veel naar buiten, nieuwe dingen ontdekken. Ga naar doe-musea en naar open dagen van bijvoorbeeld de brandweer of het ziekenhuis. Al deze ervaringen helpen jullie kind om weer nieuwe kennis op te bouwen.

Een afspraak boeken
Share by: